Conformément à la disposition de cette loi, il incombait au Roi, si la Commission précitée ne parvenait pas à élaborer un code de bonne conduite dans un délai de six mois, de fixer le code de bonne conduite sur proposition conjointe des ministres ayant les Assurances et la Santé publique dans leurs attributions, après l'avis de la Commission de la protection de la vie privée.
Overeenkomstig de bepaling van deze wet, viel het aan de Koning toe om, indien voormelde Commissie er niet in slaagde om binnen de termijn van zes maanden een gedragscode uit te werken, op gezamenlijk voorstel van de ministers bevoegd voor de Verzekeringen en de Volksgezondheid, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de gedragscode vast te stellen.