Les paramètres standard de laboratoire (créatininémie et azote uréique du sang) ainsi que les paramètres cliniques relatifs à la fonction rénale doivent être évalués périodiquement, surtout dans le cas de patients recevant des perfusions fréquentes de pamidronate disodique pendant une période prolongée et chez les patients ayant une maladie rénale préalable ou une prédisposition à l’insuffisance rénale (ex. patients atteints de myélome multiple et/ou d’hypercalcémie d’origine tumorale).
Men dient bij de patiënt regelmatig standaard laboratoriumcontroles (serumcreatinine en BUN [Bloed urea nitrogen of ureum gebonden stikstof in bloed]) uit te voeren en de klinische nierfunctieparameters te checken, vooral bij die patiënten die vaak dinatriumpamidronaatinfusies over een lange periode krijgen, en bij patiënten met een reeds bestaande nieraandoening of een predestinatie voor nierfunctiestoornissen (bv. patiënten met multipel myeloom en/of tumorgeïnduceerde hypercalciëmie).