Les hô
pitaux participants sélectionnent dans leur fichier de patients uniquement les patients avec un diagnostic AMI (codes ICD 9 410.[0-9[01
]]) et transmettent pour ces patients les variables suivantes: " PATNUM" : numéro de patient anonyme, " ACEI" : ACEI prescrit à la sortie d'hôpital (oui / non), " NACEI" : contre-indication écrite pour ACEI (oui / non), " ARB" : ARB prescrit lors de la sortie d'hôpital (oui / non), " NARB" : contre-indication écrite pour ARB, " SAZ" : aspirine prescrite lors de la sortie d'hôpital (oui / non), "
...[+++]NSAZ" : contre-indication écrite pour l'aspirine, " BB" : bêta-bloquant prescrit à la sortie d'hôpital (oui / non), " LVSD" : indication LVSD avec LVEF < 40 % (oui / non), " CT" : patient participe à un essai clinique (oui / non).De deelnemende ziekenhuizen selecteren uit hun patiëntenbestand enkel de patiënten die een diagnose AMI hebben gekregen (ICD-9 codes 410.
[0-9[01]], en maken voor deze patiënten volgende variabelen over: „PATNUM‟: anoniem patiëntnummer, „ACEI‟: ACEI voorgeschreven bij ontslag (ja/neen), „NACEI‟: geschreven contra-indicatie voor ACEI (ja/neen), „ARB‟: ARB voorgeschreven bij ontslag (ja/neen), „NARB‟: geschreven contraindicatie voor ARB, „SAZ‟: aspirine voorgeschreven bij ontslag (ja/neen), „NSAZ‟: geschreven contra-indicatie voor aspirine, „BB‟: bètablokker voorgeschreven bij ontslag (ja/neen), „NBB‟: geschreven contra-indicatie bètablokke
...[+++]r (ja/neen), „LVSD‟: indicatie LVSD met LVEF < 40% (ja/neen), „CT‟: patiënt neemt deel aan een clinical trial (ja/neen).