Les médecins donner aux patientes l’instruction d'arrêter le traitement par l’alendronate et de consulter leur médecin si elles présentent des symptômes d’irritation œsophagienne tels qu’une dysphagie, une douleur à la déglutition, une douleur rétrosternale, ou le développement ou l'aggravation de pyrosis.
Daarom moeten artsen alert zijn op tekens die wijzen of een oesofageale reactie of op symptomen die wijzen op oesofageale bijwerkingen. De patiënten moeten de instructie krijgen de behandeling met alendronaat stop te zetten en hun arts te raadplegen als ze symptomen van oesofageale irritatie ontwikkelen, zoals dysfagie, pijn bij het slikken, retrosternale pijn, of bij nieuw of verergerend zuurbranden.