millisecondes [ms] à tout moment après l’instauration du traitement, chez des patients ayant un QTcF < 500 ms à l’état initial) étaient peu fréquents (0,1 % à 1 %), et par rapport au placebo, on n’observait aucune différence significative concernant les incidents cardiaques associés.
QT-interval In klinische studies werd soms (0,1% tot 1%) een klinisch beduidende verlenging van het QTcinterval (Fridericia-QT-correctie [QTcF] ≥ 500 milliseconden [msec] op een willekeurig moment na uitgangswaarde bij patiënten met een QTcF-uitgangswaarde < 500 msec) waargenomen bij patiënten behandeld met olanzapine, zonder significante verschillen in de daarmee samenhangende cariovasculaire voorvallen in vergelijking met placebo.