2° si tous les animaux des espèces sensibles à une certaine maladie présents sur l'exploitation ont été abattus ou tués et les locaux désinfectés, la durée de l'interdiction est de trente jours à compter de la date à laquelle les animaux ont été abattus et les locaux désinfectés, sauf dans le cas du charbon bactéridien pour lequel la durée d'interdiction est de quinze jours.
2° wanneer alle op het bedrijf aanwezige dieren van de soorten die voor een bepaalde ziekte vatbaar zijn, zijn geslacht of gedood en de ruimten zijn ontsmet, geldt het verbod voor een termijn van dertig dagen na de datum waarop de dieren zijn geslacht en de ruimten ontsmet, behalve voor miltvuur waarvoor de verbodstermijn vijftien dagen bedraagt.