3. prend acte du fait que le PBR n° 4/2014, y compris la lettre rectificative n° 1 y afférente, prévoit une baisse globale des besoins en ressources propres supplémentaires, principalement grâce à la budgétisation d'amendes et d'intérêts de retard devenus définitifs, d'un montant de 2 433 millions d'EUR;
3. merkt op dat OGB nr. 4/2014, met inbegrip van nota van wijzigingen nr. 1 daarbij, voorziet in een vermindering van de totale behoefte aan aanvullende eigen middelen, voornamelijk als gevolg van de opneming in de begroting van definitief geworden boetes en rente op te late betalingen, voor een totaalbedrag van 2 433 miljoen EUR;