3. Les États membres font en sorte qu'aucune restriction ne soit imposée ni maintenue à la fourniture de services de communications électroniques sur les réseaux de communications électroniques mis en place par les fournisseurs de services de communications électroniques, sur les infrastructures fournies par des tiers, ou au moyen d'un usage partagé de réseaux, d'autres installations ou sites, sans préjudice des dispositions des directives 2002/19/CE, 2002/20/CE, 2002/21/CE et 2002/22/CE.
3. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat er geen beperkingen worden opgelegd of in stand gehouden ten aanzien van het verrichten van elektronische-communicatiediensten via door de aanbieder van elektronische-communicatiediensten aangelegde netwerken en door derden aangeboden infrastructuren, of door het delen van netwerken, andere voorzieningen en terreinen, onverminderd de bepalingen van de Richtlijnen 2002/19/EG, 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG.