« Dans les circonstances de l’affaire au principal et en considération de la pleine efficacité du droit de l’Union, l’article 14, paragraphes 1 et
2, de la directive 2010/24/UE du Conseil, du 16 mars 2010,
concernant l’assistance mutuelle en matière de recouvrement des créances relatives aux taxes, impôts, droits et autres mesures, ne s’oppose pas à ce que, pour déterminer le caractère exécutoire d’un ‘instrument unif
ormisé permettant l’adoption de mesures exécutoires’ une
...[+++] juridiction nationale :
„In de omstandigheden van het hoofdgeding, en gelet op de volle werking van het Unierecht, staat artikel 14, leden 1 en 2, van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen niet eraan in de weg dat een nationale rechterlijke instantie bij het vaststellen of een ,uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen’ ten uitvoer kan worden gelegd: