Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité avec les articles 10, 11 et 172 de la Constitution des dispositions en cause en ce qu'elles sont interprétées comme excluant l'al
location d'intérêts moratoires aux redevables qui obtiennent la restitution de précomptes professionnels qu'ils ont payés spontanément sur la base d'un contrat de travail ultérieurement résolu par le juge, dès lors qu'elles établiraient une discrimination, d'une part, entre ces redevables et les redevables qui obtiennent la restitution d'un impôt, d'un précompte mobilier ou d'un précompte professionnel qu'ils ont payé après que cet impôt ou ce précompte eut é
...[+++]té enrôlé à tort à leur charge, des intérêts moratoires étant accordés à ces derniers redevables, et, d'autre part, entre ces redevables et les redevables qui obtiennent la restitution des mêmes précomptes qu'ils n'ont pas payés spontanément dans le délai prévu par l'article 412 dudit Code mais seulement après que l'administration les eut enrôlés à leur charge, conformément à l'article 304, § 1, alinéa 2, du même Code, des intérêts moratoires étant accordés à ces derniers redevables.De verwijzende rechter stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, van de in het geding zijnde bepalingen in zoverre zij in die zin worden geïnterpreteerd dat zij de toek
enning uitsluiten van moratoriuminteresten aan de belastingschuldigen die de terugbetaling verkrijgen van bedrijfsvoorheffingen die zij spontaan hebben betaald op grond van een arbeidsovereenkomst die later door de rechter werd ontbonden, daar zij een discriminatie zouden invoeren, enerzijds, tussen die belastingschuldigen en de belastingschuldigen die de terugbetaling verkrijgen van een belasting, een roerende voo
...[+++]rheffing of een bedrijfsvoorheffingdie zij hebben betaald nadat die belasting of die voorheffing ten onrechte te hunnen laste was ingekohierd, waarbij aan die laatstgenoemde belastingschuldigen moratoriuminteresten worden toegekend en, anderzijds, tussen die belastingschuldigen en de belastingschuldigen die de terugbetaling verkrijgen van dezelfde voorheffingen die zij niet spontaan hebben betaald binnen de termijn bedoeld in artikel 412 van het voormelde Wetboek, maar enkel nadat de administratie die te hunnen laste had ingekohierd, overeenkomstig artikel 304, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, waarbij moratoriuminteresten worden toegekend aan die laatstgenoemde belastingschuldigen.