Le litige devant le juge a quo concerne un enfant majeur dont la filiation paternelle a été modifiée en raison d'une action en contestation de la paternité présumée combinée à une action en recherche de paternité, introduites par cet enfant majeur en application, respectivement, des articles 318 et 322 du Code civil, ces actions étant jugées fondées.
Het geschil voor de verwijzende rechter heeft betrekking op een meerderjarig kind wiens afstamming van vaderszijde is gewijzigd wegens een vordering tot betwisting van het vermoedelijke vaderschap, gecombineerd met een vordering tot onderzoek naar het vaderschap, beide ingesteld door dat meerderjarige kind met toepassing van, respectievelijk, de artikelen 318 en 322 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij die vorderingen gegrond zijn verklaard.