2. Les réformes des marchés du travail et des produits mises en œuvre par les États membres devront à la fois accroître le potentiel de croissance et renforcer le cadre macroéconomique en garantissant la flexibilité, par de nouvelles formes de sécurité, la mobilité des facteurs et la capacité d’adaptation des marchés du travail et des produits face à la mondialisation, au progrès technologique, au déplacement de la demande et aux variations conjoncturelles.
2. op de arbeidsmarkt en de productmarkt hervormingen door te voeren die tegelijkertijd het groeipotentieel verhogen en en het macro-economisch kader te ondersteunen door het waarborgen van de flexibiliteit met nieuwe vormen van zekerheid, de mobiliteit van productiefactoren en het aanpassings-vermogen van de arbeidsmarkt en de productmarkten ten aanzien van mondialisering, technologische vooruitgang, vraagverschuivingen en conjunctuur-schommelingen.