1. Lorsqu’une question relative à la validité ou à l’interprétation du présent accord est soulevée dans une affaire en instance devant une juridiction ou un tribunal danois, cette juridiction ou ce tribunal demande à la Cour de justice de se prononcer chaque fois que, dans les mêmes circonstances, une juridiction ou un tribunal d’un autre État membre de l’Union européenne serait tenu de le faire au regard du «règlement Dublin II», du «règlement Eurodac» et de leurs mesures d’application visées à l’article 2, paragraphes 1 et 2.
1. Indien een vraag in verband met de geldigheid of de uitlegging van deze overeenkomst wordt opgeworpen in een zaak aanhangig bij een
Deense rechterlijke instantie, verzoekt die rechterlijke instantie het Hof van Justitie over deze vra
ag een uitspraak te doen wanneer een rechterlijke instantie van een andere lidst
aat van de Europese Unie dat onder dezelfde omstandigheden moet doen in verband met de „verordening Dublin II”, de „Eur
...[+++]odac-verordening” en de in artikel 2, leden 1 en 2, bedoelde maatregelen ter uitvoering daarvan.