12. souligne avec force que les États membres doivent accroître la participation au marché du travail des catégories de la population sous-employées, telles que les femmes, les immigrés, les travailleurs âgés et les handicapés, au moyen notamment de mesures d'intégration ciblées, de mesures visant à concilier vie professionnelle et vie familiale et de mesures incitatives en faveur d'un allongement de la vie active; souligne, par ailleurs, que tous les États membres doivent promouvoir la mise en œuvre de mesures incitatives en faveur du travail, par exemple en adaptant les régimes fiscaux et les régimes d'indemnisation pour rendre tout leur attrait au travail et à l'éducation;
12. benadrukt met klem dat de lidstaten zich moeten inzetten voor een verhoging van de participatie op de arbeidsmarkt van de te weinig in het arbeidsproces opgenomen segmenten van de bevolking, zoals vrouwen, immigranten, oudere werknemers en gehandicapten, bijvoorbeeld door middel van doelgerichte integratiemaatregelen, maatregelen die het gemakkelijker maken de eisen van het werk en het gezinsleven met elkaar te verzoenen en prikkels voor de werknemers om langer te blijven werken; onderstreept verder dat alle lidstaten de werklust moeten bevorderen, bijvoorbeeld door maatregelen om de fiscale systemen en de uitkeringen in dier voege aan te passen dat arbeid en onderwijs lonender worden;