Art. 45. 1° Le demandeur ou le titulaire d'un certificat médical de classe 2 ne doit pas présenter d'anomalie fonctionnelle des yeux ou de leurs annexes, ni d'affection pathologique évolutive, congénitale ou acquise, aiguë ou chronique, ni de séquelle d'intervention chirurgicale oculaire (voir chapitre V, article 118) ni de traumatisme oculaire, de nature à retentir sur l'exercice en toute sécurité des privilèges de la licence demandée.
Art. 45. 1° De aanvrager of houder van een medisch attest van klasse 2 mag geen functionele anomalie van de ogen of hun annexa vertonen, noch een evolutieve, aangeboren of verworven, acute of chronische pathologische aandoening, noch de nasleep van een oogoperatie (zie hoofdstuk V, artikel 118) of van een oogtrauma die een weerslag heeft op het volledig veilig uitoefenen van de voorrechten van de aangevraagde vergunning.