Selon les trois Communautés, le principe de base de cet accord est celui de la subsidiarité de la gestion conjoine: les Communautés gèrent la surveillance électronique en principe de manière autonome en faisant appel à leurs propres services administratifs, et travaillent ensemble lorsque la collaboration apporte une plus-value (assistance réciproque, missions publiques conjointes, etc.).
Volgens de drie Gemeenschappen is het leidend principe van dit akkoord dat van de subsidiariteit van het gemeenschappelijk beheer: de Gemeenschappen beheren het elektronisch toezicht in beginsel autonoom, door middel van hun eigen administratieve diensten, en werken samen wanneer dat een meerwaarde biedt (onderlinge bijstand, samengevoegde overheidsdopdrachten, enz.).