En effet, en cas d'augmentation de la valeur, l'usufruitier pourra toujours garder pour lui la différence entre la valeur du début de l'usufruit et celle de la fin de celui-ci, alors qu'en cas de diminution de la valeur, il pourra se libérer en rendant des choses similaires (R. Derine, F. Vanneste, H. Vandenberghe, P. Hamelink et J. Kokelenberg, Zakenrecht, partie II A, 360).
De vruchtgebruiker kan immers ingeval van waardestijging het verschil tussen de waarde bij het begin van het vruchtgebruik en die aan het einde steeds voor zich houden, terwijl hij bij de waardedaling zich kan bevrijden met de teruggave van soortgelijke zaken (R. Derine, F. Vanneste, H. Vandenberghe, P. Hamelink en J. Kokelenberg, Zakenrecht, deel II A, 360).