considérant que la directive prévoit, à l'article 8, paragraphe 2, que, après l'inscription d'une substance active à l'annexe I de la directive, les États membres accordent, modifient ou retirent, selon le cas, au cours de la pér
iode prescrite, les autorisations concernant les produ
its phytopharmaceutiques contenant la substance active; que, notamment, l'article 4, paragraphe 1 et l'article 13, paragraphe 1 de la direct
ive exigent que les produits phytopharmaceutique ...[+++]s ne soient autorisés qu'en tenant compte des conditions liées à l'inscription de la substance active à l'annexe I et des principes uniformes énoncés à l'annexe VI de la directive sur la base d'un dossier satisfaisant aux exigences en matière d'informations mentionnées à l'article 13 de la directive; Overwegende dat in artikel 8, lid 2, van de richtlijn is bepaald dat, nadat een werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn is opgenomen, de lidstaten gewasbeschermingsmiddelen die een werkzame stof bevatten, binnen een voorg
eschreven termijn moeten toelaten of binnen deze termijn de toelating ervan moeten wijzigen of intrekken; dat inzonderheid in artikel 4, lid 1, en in artikel 13, lid 1, van de richtlijn is bepaald dat gewasbeschermingsmiddelen slechts mogen worden toegelaten, rekening gehouden met de voorwaarden die aan de opneming van de werkzame stof in bijlage I zijn verbonden en met de in bijlage VI bij de richtlijn neergelegde
...[+++]uniforme beginselen, op basis van een dossier dat alle bij artikel 13 van de richtlijn voorgeschreven gegevens bevat;