3. Il ressort de l'article 18, alinéa 1, de l'arrêté royal
du 15 janvier 1974 pris en application de l'article 160 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, que si un membre du personnel nommé à titre définitif d'un établissement d'enseignement de la Comm
unauté fla ...[+++]mande est absent à la suite d'un accident causé par la faute d'un tiers, ce membre du personnel perçoit son traitement d'activité à condition qu'il subroge l'Etat dans ses droits, lors de chaque paiement, à concurrence du montant versé par l'Etat, à l'encontre de celui qui a causé l'accident.3. Uit artikel 18, eerste lid, koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, volgt dat als een vast benoemd personeelslid van een onderwijsinstelling van de Vlaamse Gemeenschap ten gevolge van een o
ngeval, veroorzaakt door ...[+++] de schuld van een derde, afwezig is, dit personeelslid zijn activiteitswedde ontvangt op voorwaarde dat hij de Staat, bij iedere betaling, ten bedrage van de door de Staat gestorte som in zijn rechten doet treden tegen hem die het ongeval heeft veroorzaakt.