32. enfin, étant donné les incertitudes qui continuent à peser sur l'avenir de la BiH, est d’avis que la fermeture du BHR est prématurée; invite donc instamment le CMOP à réexaminer sa décision de juin 2006 et, tout en réduisant ses effectifs, à garantir au BHR le plein exercice de ses prérogatives; invite le Conseil de l’Union européenne à adopter une action commune étalée sur un an pour le Représentant spécial de l’Union européenne en Bosnie-et-Herzégovine et à adapter les termes de ce mandat en tenant compte de la future décision du CMOP;
32. beschouwt ten slotte de sluiting van het OHR in het licht van de onzekerheid omtrent de toekomst van BiH als voorbarig; dringt er derhalve bij de Vredesimplementatieraad op aan zijn besluit van juni 2006 te heroverwegen en, ondanks de inkrimping, met volledige handhaving van bevoegdheden aan het OHR vast te houden; verzoekt de Raad van de Europese Unie een gemeenschappelijk optreden voor de speciale vertegenwoordiger van de EU in Bosnië-Herzegovina met een looptijd van één jaar goed te keuren en de formulering van dit mandaat in het licht van het naderende besluit van de Vredesimplementatieraad bij te stellen;