Art. 22. Pour pouvoir effectuer des vols à bord d'un ballon historique ou d'un ballon sans titulaire de certificat de type, le pilote est titulaire d'au moins une licence de pilote d'aéronef léger pour ballon (LAPL(B)) en cours de validité, ou d'une licence de pilote de ballon (BPL) en cours de validité, et peut exercer les privilèges de cette licence dans le groupe de ballons concerné.
Art. 22. Om vluchten te kunnen uitvoeren aan boord van een historische luchtballon of van een luchtballon zonder houder van typecertificaat, is de bestuurder minstens houder van een geldig bevoegdheidsbewijs als recreatief piloot voor luchtballonnen (LAPL(B)) of als ballonvaarder (BPL) en mag hij de bevoegdheden van deze vergunning in de betrokken groep van luchtballonnen uitoefenen.