« 18.5 En cas de réduction du nombre de bandes de circulation, les conducteurs de véhicules et trains de véhicules doivent, entre le signal F79 qui annonce le rétrécissement dans 250 mètres et l'endroit du rétrécissement proprement dit, maintenir entre eux un intervalle de 3 mètres au moins afin de permettre aux véhicules circulant sur la (les) bande(s) de circulation interrompue(s) de s'intercaler aisément».
« 18.5 Bij een vermindering van rijstroken moeten de bestuurders van voertuigen en slepen, voorbij het bord F79 dat de vermindering 250 meter vooraf signaleert tot de eigenlijke versmalling, onderling een afstand houden van ten minste 3 meter teneinde een vlotte invoeging van de voertuigen van de wegvallende rijstro(o)k(en) mogelijk te maken».