a) les établissements de crédit, les compagnies financières ou les compagnies financières mixtes au sens respectivement de l'article 1, de l'article 49, § 1, 2º, et de l'article 49bis, § 1, 5º, de la loi du 22 mars 1993, dont le total du bilan dans les comptes consolidés établis conformément aux International Financial Reporting Standards excède 150 milliards d'euros, ou dont la part de marché sur le marché belge de l'épargne ou du crédit excède 10 %;
a) kredietinstellingen, financiële holdings of gemengde financiële holdings respectievelijk in de zin van artikel 1, van artikel 49, § 1, 2º, en van artikel 49bis, § 1, 5º, van de wet van 22 maart 1993, waarvan het balanstotaal van de conform de International Financial Reporting Standards opgestelde geconsolideerde jaarrekening meer dan 150 miljard euro bedraagt, of waarvan het marktaandeel op de Belgische markt van het spaarwezen of van de kredietverlening meer dan 10 % bedraagt;