Quiconque, entre le moment de la déchéance des droits prévue à l'article XI. 48, § 2, et celui où le rétablissement de ces droits sort ses effets conformément au paragraphe 2, a de bonne foi utilisé en Belgique l'invention objet du brevet ou pris à cette fin les mesures nécessaires peut continuer à utiliser cette invention pour les besoins de sa propre entreprise.
Degene die, tussen het moment waarop de rechten vervallen, zoals bepaald in artikel XI. 48, § 2, en dat waarop het herstel van deze rechten uitwerking heeft overeenkomstig paragraaf 2, in België te goeder trouw gebruik heeft gemaakt van de uitvinding die het voorwerp uitmaakt van het octrooi of daartoe de nodige maatregelen heeft getroffen, mag deze uitvinding blijven gebruiken tot nut van zijn eigen onderneming.