Il résulte de ces dispositions que le sursis et la suspension du prononcé ne peuvent être octroyés aux personnes poursuivies sur la base des lois coordonnées le 3 avril 1953, sauf lorsque la peine en cause est un emprisonnement principal, ni à celles poursuivies sur la base de la loi du 28 décembre 1983, sauf lorsque les peines visées ont un caractère exclusivement non fiscal, alors que ces dispositions sont applicables aux personnes qui sont poursuivies pour des infractions de droit commun.
Uit die bepalingen vloeit voort dat het uitstel en de opschorting van de uitspraak niet kunnen worden toegekend aan de personen die worden vervolgd op grond van de op 3 april 1953 gecoördineerde wetten, behoudens wanneer de in het geding zijnde straf een hoofdgevangenisstraf is, noch aan de personen die worden vervolgd op grond van de wet van 28 december 1983, behoudens wanneer de bedoelde straffen geen enkel fiscaal karakter hebben, terwijl die bepalingen van toepassing zijn op de personen die worden vervolgd voor misdrijven van gemeen recht.