a) le pouvoir de fixer, dans les limites prévues par le Roi et en fonction des besoins du Trésor le montant et les conditions financières des émissions d'emprunts publics visés au § 1er, alinéa 1er, 1°, et alinéa 2, ainsi que les pouvoirs nécessaires à la bonne fin de ces émissions;
a) de machtiging om binnen de grenzen voorzien door de Koning, in functie van de schatkistbehoeften, het bedrag en de financiële voorwaarden van de uitgiftes van openbare leningen bepaald bij § 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, vast te stellen, alsook de nodige machtigingen voor een goede afhandeling van deze uitgiftes;