Le montant est fixé par la loi à 490 euros mais la ministre peut le réduire dans certaines circonstances dans lesquelles le changement de prénoms est nécessaire (prénoms odieux, ridicules, consonance étrangère extra-européenne, cas de confusion) ou dans lesquelles il est minime (cas d’abréviations usitées, ajout ou suppression d’accents, traits d’union, etc.).
In de wet is het bedrag op 490 euro vastgesteld, maar onder bepaalde omstandigheden kan de minister het beperken, bijvoorbeeld als het gaat om veranderingen van voornaam die noodzakelijk zijn (hatelijke of belachelijke voornamen, niet-Europese vreemde connotatie, verwarring) of die minimaal zijn (gebruikelijke afkortingen, toevoeging of weglating van een accent, streepje, enzovoort).