Dans les formations de Brevet d'enseignement supérieur, de Bachelier et de Master organisés en alternance, les programmes d'études comportent, par cycle d'études, un minimum de 40% de jours ou de périodes d'activités en entreprise et 40% de jours ou de périodes d'activités au sein de l'établissement d'enseignement supérieur, la répartition des 20% restant étant laissée au choix de l'établissement.
Voor de opleidingen voor het brevet hoger onderwijs, bachelor en master alternerend onderwijs, tellen de studieprogramma's, per studiecyclus, minstens 40 % activiteitsdagen of -perioden in een onderneming, en 40 % activiteitsdagen - of perioden binnen de instelling voor hoger onderwijs, waarbij het overblijvende deel van 20 % volgens de keuze van de instelling wordt verdeeld.