(2) La cotisation initiale est égale à 5 % du montant qui résulte, pour un tel État, de l'application, au montant total des sommes dues par les autres États contractants au titre des exercices budgétaires antérieurs, de la clé de répartition des contributions financières exceptionnelles prévue à l'article 40, paragraphes 3 et 4, telle qu'elle est en vigueur à la date à laquelle la ratification ou l'adhésion dudit État prend effet.
(2) De initiële bijdrage bedraagt 5 % van het bedrag dat, voor een dergelijke Staat, voortvloeit uit de toepassing, op het totaal bedrag van de sommen verschuldigd door de andere Verdragsluitende Staten op grond van de vroegere begrotingsjaren, van de verdeelsleutel van de uitzonderlijke financiële bijdragen voorzien in artikel 40, lid 3 en lid 4, zoals die geldt op de datum waarop de bekrachtiging of de toetreding van de bovenvermelde Staat in werking treedt.