22. relève que Chypre a présenté sa première demande d'assistance financière le 25 juin 2012, mais que des divergences de vues au sujet de la conditionnalité et le rejet, le 19 mars 2013, par le parlement chypriote d
u projet initial de programme qui comportait le renflouement des déposants assurés, au motif qu'il était contraire à l'esprit du droit européen en envisageant la décote des petits dépôts de moins de 100 000 EUR, ont retardé la conclusion de l'accord final sur le programme d'assistance de l'Union et du FMI jusqu'au 24 avril pour l'Union et jusqu'au 15 mai 2013 pour le FMI, et que la Chambre des représentants de Chypre a finale
...[+++]ment approuvé l'accord le 30 avril 2013; observe que les différents membres de la troïka ont présenté initialement des propositions de programme concurrentes dans le cas de Chypre et souligne l'absence d'explications suffisantes quant à l'acceptation par la Commission européenne et les ministres des finances de l'Union de l'inclusion des déposants assurés; relève aussi, en le déplorant, que les autorités chypriotes ont fait part de difficultés à convaincre, durant le processus de négociation, les représentants de la troïka de leurs préoccupations et que le gouvernement chypriote aurait été contraint d'accepter l'instrument de recapitalisation interne des dépôts bancaires en raison du niveau particulièrement élevé du ratio dette privée/PIB; souligne que, si la Banque centrale de Chypre (BCC) et un comité ministériel ont été étroitement associés aux négociations et à la conception d'un programme d'assistance financière et que le gouverneur de la BCC a finalement cosigné le protocole d'accord avec le ministre des finances, il n'est pas moins vrai que le temps était extrêmement limité pour négocier de manière plus approfondie certains aspects précis du protocole d'accord; 22. merkt op dat het eerste verzoek om financiële bijstand door Cyprus werd gedaan op 25 juni 2012, maar dat de uiteindelijke overeenkomst over het bijstandsprogramma van EU en IMF vanwege verschillen van opvatting over de te hanteren voorwaarden, alsmede ten gevolge van het verwerpen door het Cypriotische parlement op 13 maart 2013 van een eerste conceptprogramma omdat het strijdig was met de geest van de Europese wetgeving aangezien erin voorgesteld werd een afwaardering toe te passen op kleine deposito's van minder dan 100 000 euro, moest worden uitgesteld tot respectievelijk 24 april (EU) en 15 mei 2013 (IMF), en dat het Cypriotische Huis van afgevaardigden op 30 april 2013 uiteindelijk zijn goedkeuring heeft verleend aan de overeenkoms
...[+++]t; wijst erop dat er in het geval van Cyprus aanvankelijk tegenstrijdige programmavoorstellen door de verschillende leden van de trojka waren gedaan en benadrukt het ontbreken van een geloofwaardige verklaring voor de vraag hoe de Europese Commissie en de ministers van financiën van de EU hun goedkeuring hebben kunnen hechten aan het betrekken van verzekerde depositohouders bij de bail-in; betreurt bovendien het feit dat de Cypriotische autoriteiten verklaarden moeilijkheden te ondervinden om de vertegenwoordigers van de trojka tijdens het onderhandelingsproces van hun bezwaren te overtuigen, alsook het feit dat de Cypriotische regering naar verluidt verplicht werd in te stemmen met toepassing van het bail-in-regiem op bankdeposito's, gezien het uitzonderlijk hoge niveau van de particuliere schulden in verhouding tot het bbp; wijst erop dat de Centrale Bank van Cyprus (CBC) en een ministerieel comité nauw waren betrokken bij de onderhandelingen over en de formulering van het financiële bijstandsprogramma en dat het uiteindelijk de gouverneur van de CBC was die het mvo samen met de minister van Financiën heeft ondertekend, en dat moet worden opgemerkt dat er bijzonder weinig tijd was voor verdere onderhandelingen over de detaila ...