4. Lorsque la demande de conciliation est consécutive à l'introduction d'une demande en justice qui n'est pas dirigée contre une contrainte (par exemple: une action en restitution, une demande dirigée contre un procès-verbal, une décision de régularisation, une décision directoriale, une décision d'un service central, etc.) ou lorsque semblable demande en justice, non dirigée contre une contrainte, est introduite alors que la demande en conciliation est pendante, ne faut-il pas admettre que la demande en conciliation est recevable et que le service de conciliation fiscale reste compétent?
4. Wanneer de aanvraag tot fiscale bemiddeling volgt op de indiening van een rechtsvordering die niet gericht is tegen een dwangbevel (bijvoorbeeld een vordering tot teruggave, een vordering tegen een proces-verbaal, een regularisatiebeslissing, een beslissing van een directeur, een beslissing van een centrale dienst, enzovoort), of wanneer er een soortgelijke rechtsvordering, die niet tegen een dwangbevel gericht is, wordt ingediend terwijl de aanvraag tot bemiddeling hangende is, moet men er dan niet van uitgaan dat het bemiddelingsverzoek ontvankelijk is en de fiscale bemiddelingsdienst bevoegd blijft?