Art. 12. Lorsqu'un vol autre qu'un vol local effectué dans les conditions météorologiques de vol à vue doit être effectué conformément aux règles de vol à vue, il n'est entrepris que si les observations météorologiques récentes disponibles, ou une combinaison d'observations récentes et de prévisions, indiquent que les conditions météorologiques le long de la route (ou de la partie de la route qui doit être parcourue conformément aux règles de vol à vue) seront telles, au moment voulu, que le vol puisse s'effectuer conformément aux règles de vol à vue.
Art. 12. Wanneer een vlucht, en het is geen lokale vlucht uitgevoerd in de meteorologische omstandigheden voor zichtvluchten, dient uitgevoerd te worden volgens de regels voor zichtvluchten, wordt deze slechts aangevat indien de recente beschikbare meteorologische waarnemingen of de combinatie van recente waarnemingen en voorspellingen aanwijzen dat de meteorologische omstandigheden tijdens de reis (of tijdens het deel van de reis dat volgens de regels voor zichtvluchten wordt uitgevoerd) van die aard zullen zijn, op het gewenste ogenblik, dat de vlucht kan uitgevoerd worden volgens de regels voor zichtvluchten.