La loi ne limite l'exercice du droit de réponse que pour la seule critique scientifique, artistique ou littéraire, laquelle ne donne ouverture au droit de réponse que si celle-ci a pour objet de rectifier un élément de fait ou de repousser une atteinte à l'honneur (article 1er, alinéa 2, de la loi du 23 juin 1961).
De wet beperkt de uitoefening van het recht van antwoord uitsluitend voor de wetenschappelijke, artistieke of letterkundige kritiek, die slechts een recht van antwoord oplevert indien dit ten doel heeft een zakelijk element recht te zetten of een aantasting van de eer af te weren (artikel 1, tweede lid, van de wet van 23 juni 1961).