Art. 12. § 1. Le crédit disponible pour les subventions organiques aux associations en vertu des titres I et II, se compose du crédit budgétaire total, moins le montant destiné aux prestations de service en matière d'ingénierie d'organisation et de formation des cadres, visés à l'article 15, § 1, moins le montant destiné aux associations locales telles que visées au Titre III. 75 % au moins de ce crédit restant disponible pour les subventions organiques sont réservés à des subventions de fonctionnement et des subventions de personnel.
Art. 12. § 1. Het krediet beschikbaar voor organieke subsidies aan de verenigingen krachtens titel I en titel II, bestaat uit het totale begrotingskrediet; minus het bedrag bestemd voor de dienstverlening inzake organisatieontwikkeling en deskundigheidsbevordering, bedoeld in artikel 14, § 1, 3°, minus het bedrag van de aanvullende forfaitaire subsidies, bedoeld in artikel 15, § 1, minus het bedrag bestemd voor de streekverenigingen zoals bedoeld in Titel III. Minimaal 75 % van dit overblijvend krediet beschikbaar voor organieke subsidies, wordt voorbehouden voor werkingssubsidie en personeelssubsidie.