En 1970, un ouvrier industriel devait travailler 243 minutes pour pouvoir acheter un kilo de côtelettes de porc, un kilo de bœuf, un kilo de pain complet au seigle, dix œufs, 250 grammes de beurre, un kilo de pommes de terre et un litre de lait; en 2008, il ne devait travailler que 82 minutes.
Een industriearbeider moest in 1970 voor een kilo varkenskoteletten, een kilo rundvlees, een kilo donker meergranenbrood, tien eieren, 250 gram boter, een kilo aardappelen en een liter melk nog 243 minuten werken om dit levensmiddelenpakket te kunnen kopen, maar in 2008 hoefde hij hiervoor nog maar 82 minuten te werken.