Il dispose, en substance, que pour les frais qui concernent l’article 32, §1er, 2º (frais médicaux et d’hospitalisation, en ce compris les frais de prothèse), l’urgence est toujours présumée ; que l’article 33, §1er, n’est pas d’application lorsque la Commission pour l’aide financière aux victimes d’actes intentionnels de violence se prononce sur la demande de prise en charge de ces frais ; et que le montant réel des frais est pris en compte par la Commission, sans application de la limite prévue à l’article 33, §2.
Het bepaalt in hoofdzaak dat voor de onkosten die betrekking hebben op artikel 32, §1, 2º (de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de prothesekosten) de dringendheid altijd verondersteld is; dat artikel 33, §1, niet van toepassing is wanneer de commissie zich uitspreekt over het verzoek tot tenlasteneming van deze kosten en dat het reële bedrag van de kosten door de commissie in aanmerking wordt genomen, zonder toepassing van de beperking van artikel 33, §2.