3.5. Des dispositifs complémentaires, tels qu'un ou plusieurs crochets fixes ou mobiles, des anneaux, des poignées, des lamelles, des pointes, des languettes, des dispositifs d'enroulement, des verniers, qui facilitent l'utilisation de la mesure de longueur et en étendent l'emploi sont tolérés à condition qu'ils ne puissent pas prêter à confusion.
3.5 . Hulpinrichtingen , zoals een of meer vaste of verschuifbare doken , alsmede ringen , grepen , plaatjes , stiften , spieën , oprolinrichtingen , noniussen , die het gebruik van de lengtemaat vergemakkelijken en de toepassing ervan verruimen , zijn toelaatbaar mits zij geen aanleiding tot verwarring kunnen geven .