Art. 46. § 1. L'Office, selon les modalités définies par le Roi, modifie une dénomination variétale attribuée conformément à l'article 42 s'il constate que cette dénomination ne satisfait pas ou ne satisfait plus aux conditions visées dans cet article et si, en présence d'un droit antérieur d'un tiers, le titulaire accepte la modification ou si une décision judiciaire passée en force de chose jugée interdit l'utilisation de la dénomination variétale par le titulaire ou toute personne tenue d'employer la dénomination variétale.
Art. 46. § 1. De Dienst wijzigt, volgens de door de Koning bepaalde modaliteiten, een overeenkomstig artikel 42 vastgestelde rasbenaming indien hij vaststelt dat deze benaming niet of niet meer aan de voorwaarden van dit artikel voldoet en, indien de houder, rekening houdend met een vroeger recht van een derde, met de wijziging instemt, of indien een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing het gebruik van de rasbenaming verbiedt aan de houder of aan elke andere persoon die tot gebruik van de rasbenaming verplicht is.