Lorsque, dans l'examen d'une demande en prise à partie ou de toute autre affaire, et sans qu'il y ait de dénonciation directe ni incidente, l'une des chambres de la Cour de cassation apercevra quelque délit de nature à faire poursuivre criminellement un tribunal ou un juge de la qualité exprimée en l'article 19, elle pourra d'office ordonner le renvoi, conformément à l'article précédent.
Wanneer een van de kamers van het Hof van Cassatie, bij het onderzoek van een aanvraag tot verhaal op de rechter of enige andere zaak, een misdrijf ontdekt waarvoor een rechtbank of een rechter van de hoedanigheid in artikel 19 omschreven strafrechtelijk kan worden vervolgd, dan kan zij, zonder dat er een rechtstreekse of een incidentele aangifte bestaat, ambtshalve de verwijzing bevelen overeenkomstig het vorige artikel.