3° Les établissements de crédit de droit belge ne peuvent, sur pied de l'article 29, paragraphe 2, du Règlement délégué n° 2015/61, être dispensés de la disposition prévue à l'article 29, paragraphe 1, point d), du Règlement délégué n° 2015/61, ni, sur pied de l'article 422, paragraphe 9, du Règlement n° 575/2013, être dispensés des conditions exposées à l'article 422, paragraphe 8, point d), du Règlement n° 575/2013.
4° Kredietinstellingen naar Belgisch recht kunnen niet op grond van artikel 34, lid 2 van Gedelegeerde Verordening nr. 2015/61 ontheven worden van de in artikel 34, lid 1, punt d) van Gedelegeerde Verordening nr. 2015/61 bedoelde voorwaarde, of op grond van artikel 425, lid 5 van Verordening nr. 575/2013 ontheven worden van de in artikel 425, lid 4, punt d) van Verordening nr. 575/2013 beschreven voorwaarde.