8.1.5. Excepté pour les véhicules de la catégorie M1, un enrouleur à verrouillage d’urgence de type 4N (paragraphe 2.14.5) peut être autorisé en lieu et place d’un enrouleur de type 4 (paragraphe 2.14.4) s’il a été prouvé, à la satisfaction des services responsables des essais, que l’installation d’enrouleurs de type 4 ne serait pas indiquée.
8.1.5. Behalve voor voertuigen van categorie M1 kan in plaats van een oprolmechanisme van type 4 (punt 2.14.4) een oprolmechanisme van type 4N (punt 2.14.5) worden toegestaan, indien tot tevredenheid van de voor de tests verantwoordelijke diensten is aangetoond dat de montage van een oprolmechanisme van type 4 niet praktisch zou zijn.