(14) considérant que, conformément à une jurisprudence constante de la Cour de justice (6), un État membre conserve le droit de prendre des mesures à l'encontre d'un organisme de radiodiffusion télévisuelle établi dans un autre État membre, mais dont l'activité est entièrement ou principalement tournée vers le territoire du premier État membre, lorsque cet établissement a eu lieu en vue de se soustraire aux règles qui seraient applicables à cet organisme s'il était établi sur le territoire du premier État membre;
(14) Overwegende dat, overeenkomstig vaste rechtspraak van het Hof van Justitie (6), een lidstaat het recht behoudt om maatregelen te nemen ten aanzien van een televisieomroeporganisatie die in een andere lidstaat is gevestigd, maar waarvan de activiteiten volledig of hoofdzakelijk op het grondgebied van de eerstgenoemde lidstaat zijn afgestemd, wanneer deze keuze van vestiging is geschied om zich te onttrekken aan de wetgeving die op deze organisatie van toepassing zou zijn indien zij op het grondgebied van de eerstgenoemde lidstaat gevestigd zou zijn geweest;