La demande de l'institution compétente visée au paragraphe 1 du présent article, s'opère en vue de la constatation de fraude, d'abus et d'erreur en matière de prestations, de cotisations et d'assujettissement, et porte notamment sur le contrôle et la vérification de l'état civil, de la résidence, de l'appréciation des ressources, de l'exercice ou non d'une activité professionnelle ou de la composition de la famille, de l'existence d'une prestation pour en prévenir le cumul indu, comme prévu dans les titres III et IV.
De aanvraag van de bevoegde instelling bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel heeft tot doel fraude, misbruik en fouten op het gebied van prestaties, bijdragen en onderwerping vast te stellen en heeft met name betrekking op het controleren en verifiëren van de burgerlijke staat, de verblijfplaats, de waardering van de inkomsten, het al dan niet uitoefenen van een beroepsactiviteit of de gezinssamenstelling, het bestaan van een prestatie om onterechte cumulatie te voorkomen, zoals voorzien in titels III en IV.