Lorsqu’un véhicule est équipé de voies d’essieux de différentes largeurs, l’État membre indique la largeur maximale d’essieu sous le paramètre “largeur de voie de l’essieu directeur” ou “largeur de voie de l’autre essieu” dans les données de surveillance détaillées».
Als de assen van het voertuig een verschillende spoorbreedte hebben, rapporteert de lidstaat de grootste spoorbreedte onder de parameter „spoorbreedte gestuurde as” of „spoorbreedte andere as” in de gedetailleerde monitoringgegevens”.