reconnaît les tentatives du Conseil
et de la Commission pour organiser en mai 2008 un second cycle dans le dialogue UE-Ouzbékistan sur les Droits de l'homme et félicite la Commission de ses efforts visant à organiser, éventuellement à Tachkent, en marge de ce dialogue, un séminaire de la s
ociété civile sur l'expression des médias; fait une nouvelle fois remarquer que le fait d'accepter un dialogue sur les Droits de l'homme et des réunions d'experts sur le massacre d'Andijan en 2005 ne constitue pas en soi un progrès et ne peut être i
...[+++]nvoqué comme raison de lever des sanctions; constate que l'absence d'une enquête internationale indépendante sur le massacre d'Andijan et l'absence de toute amélioration de la situation des Droits de l'homme en Ouzbékistan — conditions mises par l'Union à l'allègement des sanctions — ont logiquement conduit à la prorogation des sanctions contre ce pays; se félicite que les conclusions du Conseil «Affaires générales et Relations extérieures» des 15 et 16 octobre 2007 introduisent des conditions particulières qui devront être satisfaites dans un délai de six mois pour que la suspension des restrictions sur les visas soit maintenue; invite le Conseil et la Commission à mener à bien une évaluation rigoureuse de l'effet de la décision de suspendre pour une période de six mois certaines des restrictions de visas qui font partie des sanctions de l'Union envers l'Ouzbékistan et de passer en revue l'ensemble de la situation en matière de Droits de l'homme dans ce pays; regrette que l'Ouzbékistan ait échoué jusqu'à présent à accomplir le moindre progrès sur chacune de ces questions; rend hommage au travail accompli par sa sous-commission «Droits de l'homme» qui surveille étroitement, tous les six mois, la situation des Droits de l'homme de façon à fournir régulièrement au Conseil des évaluations et des recommandations parlementaires sur la politique que l'Union doit suivre en la matière; est consterné par les élections présidentielles du 23 ...onder
kent het belang van pogingen van de Raad en de Commissie voor het organiseren van een tweede vergaderronde in het kader van de mensenrechtendialoog EU-Oezbekistan, in mei 2008 en prijs
t de Commissie voor haar pogingen om en marge van de dialoog een maatschappelijk middenveldseminar over uitingen via de media te organiseren; wijst er eens te meer op dat het houden van een mensenrechtendialoog en deskundigenbijeenkomsten over het bloedbad dat in 2005 in Andijan plaatsvond, op zichzelf geen vooruitgang inhoudt en bijgevolg niet als
...[+++] reden kan worden aangevoerd voor het opheffen van sancties; merkt op dat het ontbreken van een onafhankelijk internationaal onderzoek naar het bloedbad in Andijan en van enige verbetering in de mensenrechtensituatie in Oezbekistan — de voorwaarden die de Europese Unie stelt voor het opheffen van sancties — er logischerwijs toe hebben geleid dat de sancties tegen Oezbekistan zijn verlengd; verwelkomt dat de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 15 - 16 oktober 2007 specifieke voorwaarden heeft vastgesteld waaraan binnen zes maanden moet zijn voldaan, wil de opschorting van de visumbeperkingen gehandhaaft kunnen blijven, waaraan binnen zes maanden moet zijn voldaan; verzoekt de Raad en de Commissie kritisch te beoordelen wat het gevolg is van het besluit om enkele van de visumbeperkingen die de Europese Unie als onderdeel van haar sancties tegen Oezbekistan heeft ingesteld, voor een periode van zes maanden op te schorten, en onderzoek te doen naar de algehele mensenrechtensituatie in het land; betreurt dat Oezbekistan vooralsnog op geen enkel van de genoemde punten vooruitgang heeft laten zien; spreekt zijn waardering uit voor het werk dat is verricht door het subcomité voor mensenrechten van het Parlement, dat elke zes maanden de mensenrechtensituatie grondig evalueert om de Raad te voorzien van regelmatige parlementaire evaluaties en aanbevelingen met betrekking tot het EU-beleid dat op dit gebied moet worden gevolgd; i ...