L'ancienneté de service du membre du personnel qui n'a pas la qualité d'agent de l'Etat comporte la période pendant laquelle il a, à quelque titre que ce soit et sans interruption volontaire, fait partie d'un organisme de la fonction publique administrative fédérale, telle que définie à l'article 1 de la loi du 22 juillet 1993 portant certaines mesures en matière de fonction publique.
De dienstanciënniteit van het personeelslid dat niet de hoedanigheid van ambtenaar heeft, omvat de tijd tijdens dewelke hij, in om het even welke hoedanigheid en zonder vrijwillige onderbreking, deel heeft uitgemaakt van een instelling van het federaal administratief openbaar ambt, zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.