Il en résulte que le gage sur fonds de commerce est une sûreté réelle dont l'assiette est fluctuante, puisqu'elle porte sur l'ensemble des valeurs qui composent le fonds de commerce, notamment la clientèle, l'enseigne, l'organisation commerciale, les marques, le droit au bail, le mobilier de magasin et l'outillage, sauf stipulation contraire (article 2 de la loi du 25 octobre 1919) : l'ensemble des biens qui constituent le fonds de commerce se modifient donc nécessairement en fonction de l'activité de celui qui a donné son fonds de commerce en gage.
Daaruit volgt dat het pand op een handelszaak een zakelijke zekerheid is waarvan de berekeningsbasis fluctueert, vermits zij betrekking heeft op het geheel der waarden die de handelszaak uitmaken, met name de klandizie, het uithangbord, de handelsinrichting, de merken, het recht op de huurceel, het mobilair van het magazijn en het gereedschap, behoudens strijdig beding (artikel 2 van de wet van 25 oktober 1919) : het geheel van de goederen die de handelszaak uitmaken, wijzigt dus noodzakelijkerwijze volgens de activiteit van diegene die zijn handelszaak in pand heeft gegeven.