3° la culture d'une variété de plante-piège ou de pomme de terre en tant que plante-piège avec plantation, au plus tôt, le 30 avril et la destruction totale avec un herbicide agréé garantissant l'absence de repousses, avant la maturité des kystes, soit, au plus tard, 40 jours après la plantation et, en tout cas, pas après le 20 juin.
3° teelt van een lokplantras of van een aardappelras als lokplant waarbij ten vroegste op 30 april wordt geplant en met volledige vernietiging door middel van een erkend herbicide dat de afwezigheid van opslag garandeert, voordat de cysten rijp zijn, d.w.z. uiterlijk 40 dagen na het planten en, in ieder geval, niet later dan 20 juni.