Selon la partie requérante, l'article 132, 4°, tel qu'il a été complété par l'article 8 de la loi attaquée, violerait les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il allonge l'enfermement en cellule de punition à une durée, maximale, de quatorze jours en cas de prise d'otage : ce faisant, l'article 132, 4°, alinéa 2, traiterait, de manière différente, deux personnes détenues « ayant commis une infraction disciplinaire de même catégorie, l'une étant responsable d'une prise d'otage en milieu pénitentiaire, l'autre ayant commis toute autre infraction disciplinaire de première catégorie », et ce, sans justification raisonnable.
Volgens de verzoekende partij zou artikel 132, 4°, zoals het is aangevuld bij artikel 8 van de bestreden wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in zoverre het de opsluiting in een strafcel tot een maximumduur van 14 dagen verlengt in geval van gijzelneming : daarbij zou artikel 132, 4°, tweede lid, twee gedetineerden « die een tuchtrechtelijke inbreuk van dezelfde categorie hebben gepleegd, waarbij de ene verantwoordelijk is voor een gijzelneming in de gevangenis, en de andere enige tuchtrechtelijke inbreuk van de eerste categorie heeft gepleegd », op verschillende wijze behandelen, en zulks zonder redelijke verantwoording.