L'exploitant, le pilote commandant de bord, l'autorité responsable d'un aéroport international ou d'un aérodrome ou les inspecteurs de police aéronautique sont tenus d'interdire à l'intéressé d'exercer ses privilèges, lorsqu'il présente des signes de cette déficience ou de cette influence, et de prendre toutes les mesures requises pour faire respecter cette interdiction y compris, le cas échéant, le recours à l'assistance de la force publique.
De uitbater, de bestuurder-gezagvoerder of het voor een internationale luchthaven of een luchtvaartterrein verantwoordelijk gezag of de inspecteurs van luchtvaartpolitie zijn ertoe gehouden aan de betrokkene de uitoefening van zijn voorrechten te verbieden, wanneer deze tekenen vertoont van deze tekortkoming of van deze invloed. Tevens dienen zij al de vereiste maatregelen te nemen teneinde dit verbod te doen eerbiedigen met, desgevallend, inbegrip van een beroep op de bijstand van de openbare macht.